Museum van Deinze en de Leiestreek - Mudel

Topstukken

Het mudel herbergt 2 topstukken: Bietenoogst van Emile Claus en De moedwillige blinde en de kreupele die een kindje wil leren lopen van Gustave Van de Woestyne.


De in 1890 afgewerkte Bietenoogst mag beschouwd worden als een scharnierwerk in het oeuvre van Emile Claus. Het sluit zijn meer realistische periode af en kondigt het luminisme van de periode rond 1900 aan. In het gigantische doek van 320 op 480 centimeter leeft de naturalistische tendens voort, net als in de naar een uitgesproken realisme neigende visualisering van het landelijke leven. Desalniettemin maakt Claus zich in dit werk reeds los van het academisme van zijn opleiding. Hij geraakt steeds meer geboeid door het licht, zeker onder invloed van het Frans impressionisme dat hij ontdekt op de tentoonstelling van "les XX" in Brussel en tijdens zijn verblijven in Parijs. Het schilderij werd op het Brussels salon van 1890 tentoongesteld voor het publiek. Daarna reisde het naar Parijs en München, waar Claus een gouden medaille ontving. Het bevestigde Claus’ naam als landschapsschilder: de critici plaatsen hem bij de belangrijkste kunstenaars van het land. Claus hield het doek tot zijn dood in zijn atelier opgesteld. Het werd in 1942 door zijn weduwe aan de stad Deinze geschonken.


De moedwillige blinde/ De kreupele die een kindje wil leren lopen is een kunstwerk uit de collectie van de Vlaamse Gemeenschap en werd in 1944 aan het Museum van Deinze en de Leiestreek in bruikleen gegeven. De allegorische en moraliserende voorstelling is karakteristiek voor Van de Woestynes werk uit de oorlogsjaren 1914-1919. De kunstenaar verwerkte zijn gevoelens van hulpeloosheid en afkeer in beeldende parabels. Het werk is sterk symbolistisch te noemens wegens het allusief karakter en de verborgen boodschap. De introspectie die van de hoofdfiguren uitgaat, weerspiegelt van de Woestynes zielsleven op dat moment en zijn heimwee naar zijn geboorteland. In tegenstelling tot zijn vroegere werk, met zijn typische lineaire contouren, hanteert de schilder hier zachte, vage en soms brokkelige omtrekken. De bijzondere artistieke waarde resulteert onder meer uit een nieuwe techniek die Van de Woestyne toepaste door met een stuk glas de eerste verflaag af te krabben om kleuren in elkaar te laten overvloeien. Hierover bracht hij dan een nieuwe verflaag aan met een zachter en poëtischer resultaat.


Dankzij het topstukkendecreet worden de twee bovenstaande topstukken beschermd door de Vlaamse Gemeenschap omwille van hun bijzondere artistieke betekenis. Voor de topstukken gelden daarenboven beschermingsmaatregelen inzake fysische ingrepen.